Deontologische code
De deontologische code van het Instituut van Forensische Auditoren is verankerd in artikel 2 van de statuten van het Instituut. De code heeft 6 artikelen:
Artikel 1 Draagwijdte
Artikel 2 Waardigheid
Artikel 3 Bekwaamheid
Artikel 4 Vertrouwelijkheid
Artikel 5 Deugdelijke grondslag
Artikel 6 Objectiviteit
Artikel 1 Draagwijdte
De leden van het Instituut van Forensische Auditoren houden zich aan de statuten en aan de deontologische code. De afdwingbaarheid van deze naleving is vastgelegd in de statuten van het Instituut van Forensische Auditoren.
Toelichting:
De deontologische code geldt voor alle leden. Bij niet naleving is voor de Registered Forensic Auditor de statutair bepaalde tuchtprocedure van toepassing. De eventuele sanctionering van andere leden geschiedt op de wijze die is vastgelegd in de statuten en in de wet.
Artikel 2 Waardigheid
De leden zorgen ervoor dat zij de waardigheid van forensische auditoren niet schaden.
Toelichting:
Bij de uitvoering van forensische auditwerkzaamheden zullen de leden:
- integer zijn (integrity)
- eerlijk zijn (honesty)
- eerbied en respect tonen voor de wet (rightness)
- zich niet laten leiden door eigenbelang (selflessness)
- hun functie op juiste, hoogwaardige en respectvolle wijze vervullen (dilligence) - objectiviteit betrachten in hun oordeel (objectivity)
- bereid zijn om verantwoording af te leggen voor hun daden (accountability)
- daarbij de benodigde transparantie betonen (openness)
- voorbeeldgedrag tonen ten aanzien van al het voorgaande (leadership).
Artikel 3 Bekwaamheid
De leden aanvaarden forensische auditopdrachten slechts indien zij bekwaam zijn om deze tot een goed einde te brengen.
Toelichting:
De forensische auditor kan samenwerken met andere deskundigen. De forensische auditor is verantwoordelijk voor de opdracht die geheel of gedeeltelijk door hem/haar wordt uitbesteed. Voortdurend streven forensische auditoren naar het verbeteren van de professionele kennis en de toepassing daarvan. De Registered Forensic Auditor moet een permanente vorming volgen volgens de statuten.
Artikel 4 Vertrouwelijkheid
De leden behandelen alle informatie die zij bekomen tijdens de uitvoering van hun taak, of met betrekking tot een van de hun toevertrouwde taken, op strikt vertrouwelijke manier. Dit inzonderheid specifieke regels van discretie en geheimhouding voor leden die zijn onderworpen aan specifieke beroepsregels.
Toelichting:
Het gaat om informatie waarvan redelijkerwijze moet worden verondersteld dat deze vertrouwelijk is of waarvan dit uitdrukkelijk blijkt. Onder voorbehoud van andersluidende wettelijke verplichtingen, mag deze alleen kenbaar worden gemaakt aan anderen dan de opdrachtgever met diens uitdrukkelijke voorafgaande toestemming.
Artikel 5 Deugdelijke grondslag
Een forensisch onderzoek wordt afgerond met een verslag van bevindingen indien en voor zover de verrichte werkzaamheden daarvoor een deugdelijke grondslag bieden.
Toelichting:
Indien de werkzaamheden beperkt werden vanwege de opdrachtgever en/of indien de bevindingen anderszins onvoldoende basis bieden, wordt dit uitdrukkelijk in het verslag vermeld. In deze gevallen is het in het algemeen onmogelijk om conclusies te trekken.
Artikel 6 Objectiviteit
Bij de verslaggeving aan de opdrachtgever betracht de forensische auditor objectiviteit.
Toelichting:
Schriftelijk - Het verslag mag mondeling zijn doch aangeraden wordt om het te documenteren, voor het geval van betwisting.
Volledig - De leden nemen in hun verslagen alle relevante informatie op, vooral wanneer door weglaten een onwettige of frauduleuze situatie zou kunnen blijven verder bestaan of worden vergoelijkt.
Belangenconflict - De leden mogen geen opdracht aanvaarden noch verder zetten wanneer zij zich in een positie bevinden die hun onafhankelijkheid bij de uitvoering van de opdracht in het gedrang zou kunnen brengen of wanneer zij door het uitvoeren of verder zetten van deze opdracht, de indruk van partijdigheid zouden kunnen wekken.
Giften - De leden aanvaarden geen giften of andere voordelen, die de objectiviteit van hun oordeel in gevaar kunnen brengen. Voor de leden die in dienstverband tewerkgesteld zijn, geldt dit niet voor de voordelen die aan alle personeelsleden zijn voorbehouden en die voortvloeien uit een overeenkomst. Bij de beoordeling van de objectiviteit moet de perceptie van de belanghebbenden mede worden betrokken.